Frans Hemsterhuis en Amalia von Schmettau

Staat als een Hemsterhuis

Vandaag deed een gedicht mij denken aan een boek van mijn grootvader Alexander. Hij had een reeks boeken van de serie Levende Gedachten van uitgeverij Servire en een ervan ging over de 18e eeuwse Nederlandse filosoof Frans Hemsterhuis.

Ik heb het boek in de jaren 90 gelezen en kan mij nog goed herinneren dat er een citaat in stond dat mij diep heeft geraakt. Het exacte citaat kan ik mij niet meer herinneren, maar het had iets te maken met schoonheid. Ik heb een nacht wakker gelegen van piekeren over dat citaat en besloot halverwege de nacht om de volgende ochtend op zoek te gaan naar het boek.

Ik heb heel veel boeken en van de meesten weet ik ongeveer waar ze staan. Maar het zoeken van dit boek kostte enige tijd. Ik begon op zolder, waar de meeste oude boeken staan en vrijwel alle boeken van mijn familie. Omdat ik heel veel oude boeken heb, is dat alleen al een hele zoektocht. Ik heb geen catalogus met kaartjes, zoals vroeger in de bibliotheek die mij kan vertellen in welke kast en op welke boekenplank een boek te vinden is. Ik heb een grove indeling naar oorsprong en tijdvak, maar die indeling is niet erg secuur. Nadat ik er vrij zeker van was dat het boek niet op zolder stond, begaf ik mij een etage lager naar de slaapkamer. Ik had ook meteen naar de woonkamer beneden kunnen gaan, want in de slaapkamer staan vooral recente boeken, maar dan had ik bij vruchteloos zoeken daar beneden weer de trap naar boven moeten nemen. Uit naam van luiheid besloot ik eerst de slaapkamer te doorzoeken en na vijf minuten zoeken bleek dat geen verstandige keuze. Uiteindelijk bleek het boek gewoon beneden in de grote boekenkast te staan, in de eregalerij van filosofische boeken. Ik schaam mij ene beetje dat ik mij dat niet meer kon herinneren, maar Hemsterhuis zou er blij mee zijn geweest.

Het boek dat voor mij ligt is geschreven in 1941 door Dr. J.D. Bierens de Haan. Of, zoals het zo mooi op de titelpagina staat, belicht door… Johannes Diderik, een  hegeliaans gekleurd spinozist,  ‘een van de laatste denkers in de 20e eeuw die een poging hebben ondernomen om een wijsgerig stelsel te bouwen‘, medeoprichter van het eerbiedwaardige Tijdschrift voor Wijsbegeerte.

Bierens de Haan wilde "een harmonie tot stand te brengen tussen het spinozisme en het idealisme." Daar is, vrees ik, weinig van terecht gekomen. Op de site van de KNAW staat dat:

"Na de Tweede Wereldoorlog is het werk van Bierens de Haan vrijwel in de vergetelheid geraakt. In 1966 werd in de Internationale School voor Wijsbegeerte door een klein gezelschap herdacht, dat hij honderd jaar geleden was geboren. Bij die gelegenheid werd besloten ter herinnering aan hem een stichting op te richten, maar ook daarvoor bleek de belangstelling zo gering, dat deze in 1985 weer werd opgeheven."

Dat laatste is dan toch wel sneu. Dat je ruim twintig jaar na je dood genoeg bewonderaars hebt om een stichting ter herinnering te laten oprichten, maar dat die twintig jaar later, bij gebrek aan interesse, weer wordt opgeheven. De tijden waren in die twintig jaar teveel veranderd. Er waren geen bewonderaars meer van de harmonie tussen Spinoza en de idealisten.

Terug naar het boek van Hemsterhuis. Gek genoeg kon ik mij wel nog herinneren dat het citaat ergens rechts onderaan de pagina moest staan. Ik verbaas mij er over dat ik dat nog wel weet, terwijl het citaat zelf mij is ontglipt. Mijn brein is wat dat betreft niet heel erg efficiënt.

Het boek is 188 pagina’s dik, dus dat zijn zo’n 94 rechter pagina’s die ik moest doorzoeken. Een eerste snelle blader-actie leverde niets op. Ik ben niet zo van het aanstrepen in boeken, ik hou ook niet van ezelsoren en ik had ook geen bladwijzer in het boek achter gelaten.

In de inhoudsopgave vond ik een hoofdstuk over Wijsbegeerte en poëzie, dat mij een mooie plek leek voor het citaat, maar daar kon ik niets vinden dat bij mij de herinnering wekte. Ik zag verder een hoofdstuk over de zinnelijke liefde, beginnend op pagina 88 en besloot dat het niet zonde van de tijd kon zijn om daar even langs te wippen.

DIOCLES. Hebt ge ooit bemind, Aristéus?

ARISTÉUS. O schim van Antiphilus, hoor deze blasfemie? Of ik de liefde ken? Vraag aan Apollo of hij het licht kent.

Frans Hemsterhuis. Filosoof en wiskundige. Zoon van filoloog, taalkundige en stimulator van de herleving van de Griekse studiën in Nederland, Tiberius Hemsterhuis. Er zullen weinig mensen zijn anno 2015 die van hem gehoord hebben en nog minder die ooit iets van hem gelezen hebben. Filosofen wellicht en een enkele historicus. Voer voor liefhebbers. Maar als je het citaat hierboven leest weet je wel dat hij kon schrijven en als je de korte biografie op Wikipedia leest, dan weet je ook dat het zeker geen saaie man was. Hij onderhield een relatie met een Duitse prinses en bezocht Weimar, waar hij Goethe, Herder en Wieland ontmoette.

Frans Hemsterhuis

Hemsterhuis hield van het Socratisch gesprek. Dialogen, briefwisselingen. Dat zie je in het bovenstaande citaat meteen terug. Zijn briefwisseling met Amalia von Schmettau, prinses von Gallitzin was in de vorm van een klassieke dialoog, waarbij hij zijn geliefde prinses Diotima noemde en zichzelf Socrates

Diotima van Mantinea, filosofe en priesteres, werd door Socrates in Plato's Symposium  genoemd als zijn leermeester en haar ideeën waren de basis voor Plato’s idee van Platonische Liefde. Mooi om te zien wat die twee namen allemaal voor beelden oproepen als je denkt aan de relatie tussen Hemsterhuis en prinses Amalia. Wie van de twee kwam op het idee voor deze namen. Was het Hemsterhuis, of wellicht Amalia? Of staat iemand anders, bijvoorbeeld Goethe zelf aan de wieg van deze bijnamen? We weten dat Amalia ook een ontmoeting had met Goethe en dat Hemsterhuis in Duitsland bij beroemde schrijvers en geleerden zoals Goethe, Kant, Novalis en Hegel bekend stond als de 'Bataafse Socrates'.

Ik vind het ook een mooi idee dat Amalia de leermeester van Hemsterhuis was. Amalia verhuisde zelfs naar Nederland en ik vraag mij af of hun relatie echt uitsluitend strikt platonisch was. Er zijn ruim duizend brieven bewaard gebleven. Een mooi onderwerp voor een studie en ik zet het op mijn lijstje van zaken die ik ooit verder ga uitzoeken.

In de filosofie speelt Hemsterhuis nu geen rol meer van betekenis. Hij was van voor Kant. Dat is zo’n beetje hetzelfde als een schilder die prachtige klassieke schilderijen maakt kort voordat de moderne kunst begin 1900 tot uitbarsten komt. Sympathiek, maar al snel niet meer relevant in het debat.

En toch, dat betekent niet dat Hemsterhuis nu geen waarde meer heeft. Op pagina 147 begint het hoofdstuk Over schoonheid en kunst. Ik besluit mijn geluk daar te proberen en twee pagina’s later is het raak en op pagina 155, ook een rechter pagina staat het nog eens, in andere bewoordingen.

De ziel wil dus natuurlijkerwijs ontvangen een groot aantal voorstellingen in het kleinst-mogelijke tijdsbestek. P149

Ons is gebleken dat het schoone in alle kunsten ons het grootst mogelijke getal van voorstellingen geven moet in het kleinst mogelijke tijdsbestek. P155

Dat is het. Dat is wat mij destijds zo trof. De kunst die mij het meest raakt geeft mij het grootst mogelijke getal van voorstellingen in het kleinst mogelijke tijdsbestek. Prachtig! Wat een mooie, compacte en zakelijke omschrijving van schoonheid. Daar kan ik het dus roerend mee eens zijn. De reden dat het mij zo raakt heeft ook te maken met de manier waarop ik persoonlijk kunst beleef, beeldende kunst, maar ook de poëzie. Die kunstwerken en gedichten die bij mij de meeste associaties oproepen maken op mij de grootste indruk. Het is de reden dat ik bijvoorbeeld hou van de poëzie van Paul Celan, een van de moeilijkste dichters die ik ken. Ik snap letterlijk vrijwel niets van zijn gedichten, maar daar staat tegenover dat zij bij mij zoveel beelden en gedachten oproepen dat ik er helemaal door overweldigd word. Het zelfde geldt voor beeldende kunst. Het maakt mij niet uit of het figuratieve of abstracte kunst is, als het mij maar raakt op verschillende manieren. Ik wil er niet snel op uitgekeken raken. Dat is wat ik zoek in schoonheid. Het verklaart ook waarom ik meer geniet van kunst die complex is, die tegenstrijdige beelden en gedachten oproept, zodat je blijft worstelen en je steeds weer nieuwe aspecten ontdekt. En dat heeft niemand minder dan de 'Bataafse Socrates' op bijzonder wiskundige en kernachtige wijze verwoord.

Leest Hemsterhuis! En ga op zoek naar het grootst mogelijke getal van voorstellingen in het kleinst mogelijk tijdsbestek.