Boekwimper

Boekwimper

Bij het openslaan van het boek viel mijn oog op een wimper. De wimper lag, nauwelijks zichtbaar, in de vouw van het boek. Het boek was uit 1918 en op het voorblad stond de naam van mijn overgrootvader. Hij had het gelezen en delen van de tekst met potlood onderstreept. Honderd jaar geleden. Hij moet het boek gekocht hebben, kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog, nadat hij terug was gekeerd van het front. Ik heb een foto van mijn overgrootvader van latere leeftijd, lezend in een stoel. Zo moet het gegaan zijn. In die stoel met een eenvoudige lamp naast hem. Hij slaat het boek open, leest de eerste regels en wrijft met één hand in zijn ogen. Het is al laat en hij is moe, maar hij kan het niet laten om toch nog even te lezen in zijn nieuwe aanwinst. En dan dwarrelt er een kleine wimper vanuit zijn oog naar beneden en belandt op het boek, precies in het midden, bij de vouw en als hij even later de pagina omslaat zakt de wimper nog dieper weg in de vouw en daar blijft hij zitten. Gedurende de hyperinflatie, de opkomst van de nazi’s, de Tweede Wereldoorlog, de wederopbouw, het Wirtschaftswunder, de dood van mijn overgrootvader, de Fifties en Sixties, mijn geboorte, ik ga naar school, studeren, werken, mijn tante overlijdt in 2003 en ik neem enkele van haar boeken mee naar huis en zeventien jaar later haal ik dit ene boek bij toeval uit de kast en sla het voor het eerst open op deze pagina en mijn oog valt meteen op die ene wimper.

Die wimper moet wel van mijn overgrootvader zijn. Ik heb hem nooit gekend. Ik ben van ’69, hij overleed in ’55. Ik ken hem alleen van de verhalen en de foto’s, de brieven en artikelen die hij schreef en natuurlijk van het schilderij van hem dat altijd bij mijn tante aan de muur hing. Hij kan het boek ook uitgeleend hebben aan zijn vrienden van de vrijmetselaarsloge en het kan zo zijn dat deze wimper helemaal niet van hem is maar van een van zijn vrienden. Ik zou een DNA-test kunnen laten uitvoeren op de wimper en mijzelf om erachter te komen of er een duidelijke familieband is en deze wimper daadwerkelijk van hem is geweest. 

Een snelle zoektocht op internet laat zien dat een DNA-test voor het testen van de grootouders van vaderskant €239,- kost. Dat valt mee. Ik kom in de verleiding. Voor €239,- kan ik met zekerheid te weten komen of deze wimper van mijn overgrootvader was. Alhoewel, ze hebben het over grootouders en wangslijm. Ik heb het over mijn overgrootvader en het enige dat ik heb is een wimper.

Mijn schrikbeeld is dat ik erachter kom dat de wimper totaal geen familierelatie heeft. Dat zou dan inderdaad kunnen betekenen dat mijn overgrootvader het boek heeft uitgeleend en dat deze hele blog berust op een misverstand. Of, wat een familieschandaal zou inhouden, dat de wimper wel van mijn overgrootvader was, maar dat mijn overgrootvader helemaal niet mijn overgrootvader blijkt te zijn. Dat mijn overgrootmoeder een affaire had met iemand anders. Ik acht die kans klein, gezien het feit dat mijn vader en ik best wel veel gelijkenis vertonen met mijn overgrootvader, maar dat is natuurlijk nog geen bewijs. Ik schat de kans klein, gezien de verhalen die ik ken van mijn overgrootmoeder. Ze was een heel huiselijk type en mijn tante had het altijd over haar ouders als het ideale en gelukkige echtpaar. Om zeker te zijn zou ik nog op zoek moeten naar een haarlok of nog een wimper in een van de boeken waarvan ik zeker weet dat alleen mijn overgrootvader het heeft gelezen. Dat is nog best een opgave waarvan ik niet weet of ik daar wel aan moet beginnen.

Een andere optie die ik overweeg is dat de wimper van mijzelf is. Dat ik even niet heb opgelet en dat er een van mijn eigen wimpers is neergedwarreld op het moment dat ik het boek open sloeg. Dat zou ook nog kunnen. Per oog heeft een mens ongeveer 300 wimpers. Gemiddeld ruim 200 aan de bovenkant en een kleine 100 aan de onderkant. Die wimpers gaan ongeveer 3 tot 5 maanden mee. Laten we zeggen 4 maanden. Dat zijn dus per jaar 1800 wimpers die naar beneden dwarrelen. Gemiddeld zo'n vijf wimpers per dag. Als je, zoals ik, veel leest, dan is de kans dus best groot dat er af en toe een wimper op een opengeslagen boek dwarrelt. Het is moeilijk te zeggen hoe groot de kans precies is. Daarvoor zijn er teveel onzekere factoren, maar ik durf de stelling wel aan dat er elk jaar een aantal van mijn wimpers in een boek terecht komen. En dat zal vroeger, toen er nog geen televisie, mobieltjes en internet was en de mensen veel meer boeken lazen dan nu, alleen maar meer zijn geweest.

Hoe waarschijnlijk is het dat er een wimper in een boek terecht komt? Als we die vraag beschouwen dan zijn er een aantal variabelen waarvan we een inschatting moeten maken. De belangrijkste is denk ik de gemiddelde leessnelheid. Die is ongeveer 240 woorden per minuut. De lengte van een gemiddelde roman is ergens tussen de 50.000 en 100.000 woorden. Laat ik een boek van 69.120 woorden nemen. Dat rekent makkelijk. Als je die 69.120 woorden deelt door de gemiddelde leessnelheid van 240 woorden per minuut, dan doe je precies 288 minuten, ofwel 4 uur en 48 minuten over dat boek. We weten dat een mens gemiddeld 5 wimpers per dag verliest en dat een dag 24 uur heeft, ofwel 1.440 minuten. Als je per dag 5 wimpers verliest en dus 1.440 deelt door 5, dan kom je weer uit op elke 288 minuten een wimper. Het is dan statistisch waarschijnlijk dat je gedurende de leestijd van dit boek precies 1 wimper verliest.

De volgende vraag is dan hoe waarschijnlijk het is dat die wimper precies in het boek valt. Dat is een lastige. Het hangt van de leeshouding af. Als je vooral in bed leest met het boek vóór of boven je hoofd, dan is die kans vrijwel nul. Als je iemand bent die op de bank of in een stoel een boek leest met het boek op schoot, dan is de kans een stuk groter. Hoe groot precies, daar kan ik geen zinnig antwoord op geven. Ook kan het zijn dat mensen het zien gebeuren en dat ze dan de wimper wegvegen of wegblazen, waardoor de kans nog kleiner wordt. Alleen in die gevallen dat iemand het niet ziet, of dat het de lezer niets uitmaakt zal de wimper in het boek blijven. We zitten dus met de statistische kans dat er vrijwel zeker een wimper zal vallen tijdens het lezen, maar het is aannemelijk dat de kans dat er inderdaad een wimper in het boek zit aanmerkelijk kleiner is.

Bij een wetenschappelijk experiment zouden we een groep van lezers met dezelfde leessnelheid allemaal hetzelfde boek moeten geven waarbij de verhouding idealiter is dat er inderdaad precies een kans is dat er tijdens het lezen precies één wimper valt. De opdracht zou zijn om het boek helemaal te lezen en daarna verzamelen we alle boeken om ze te doorzoeken op wimpers. Bij een voldoende grote groep zou je dan een uitspraak kunnen doen over de kans dat de wimper in het boek terecht komt en daar ook blijft.

Een minder objectieve 'benchmark' zouden bibliotheekboeken kunnen zijn. Van die boeken weet je hoe vaak ze uitgeleend zijn. Aan de staat kun je ook een beetje zien of ze vaak zijn uitgelezen. De correlatie tussen het aantal uitleningen en het aantal aangetroffen wimpers zou je meer duidelijkheid kunnen geven over het gemiddeld aantal wimpers per keer dat een boek gelezen is. Daarbij zijn er ook weer een boel onzekerheden. Je weet niet zeker of de mensen de boeken ook daadwerkelijk gelezen hebben en je weet ook niet of er in de loop van de tijd boekwimpers verwijderd zijn. Het mooie van een bibliotheek is dat je de uitleengegevens hebt en dat je ook een flink aantal uitleningen hebt, zodat je makkelijk een relevant experiment kunt opzetten van een goede omvang. Ik ben geen onderzoeker en ook geen statisticus, maar het lijkt me een mooie uitdaging. Echt het type onderzoek waarmee je een grote kans maakt op de Ig Nobelprijs. Als er iemand is die dit onderzoek samen met mij wil uitvoeren, dan hoor ik dat graag. Het is het soort kennis dat mij als boekenwurm mateloos interesseert.