Selfiebewustzijn

Mijn vader hield van bergen. Op vakantie in Zwitserland fotografeerde hij elke bergtop die hij zag. Het resultaat is dat wij thuis fotoalbums hebben vol met bergen. Een enkele keer staat ook de familie op de foto. Als decoratie. Kijk, dat is de familie. Nietig, in vergelijking met de magnifieke bergen op de achtergrond.

Mijn moeder kocht uit protest een eigen camera. Een handzaam klein ding, waarmee zij de hele vakantie niets anders deed dan foto’s maken van de familie. Als je goed keek zag je op de achtergrond nog wat van de bergen.

Er zijn verschillende redenen om foto’s te maken en iedereen mag zelf weten wat hij de moeite waard vindt om vast te leggen. De twee manieren van vakantiefotografie van mijn ouders lijken verschillend, maar de essentie is hetzelfde. Deze foto’s zijn in eerste instantie niets anders dan het bewijs dat je ergens bent geweest. Het is de persoonlijke ansichtkaart. Hier ben IK geweest. Dit heb IK gezien. Dat is fotografie op het meest basale niveau.

Voor de purist is het voldoende een foto van een berg te maken. Het is de kopie van dat wat je echt hebt gezien. Het vastleggen van de blik op het landschap, de details die je gezien hebt. Mensen leiden daar van af. Ze verstoren het beeld.

Daar tegenover staat de humane fotografie. Die foto van een berg is kil, saai en emotieloos. Voeg je kind toe, je geliefde en er ontstaat iets moois. Mens en berg, wat een contrast. Geliefde voor de Eiffeltoren. Wij zijn hier geweest. Samen in Parijs.

Als je niet samen bent rest de selfie. Je kunt er denigrerend over doen, maar de selfie is wel, zonder twijfel, het ultieme bewijs dat je ergens bent geweest. Voor velen is de foto van de Eiffeltoren niet meer compleet zonder dat je er zelf op staat. Vroeger vroegen wij een voorbijganger om een foto van ons te maken, maar dat is alleen maar lastig. Dan moet je een vreemde aanspreken en je camera of smartphone aan een onbekende geven. Dat is eng. Je smartphone geef je niet zomaar aan een vreemde. Met de dubbelzijdige camera's die smartphones tegenwoordig hebben is het ook niet meer nodig om iemand te vragen en met de selfie-stick kun je ook nog eens je selfie-creativiteit botvieren.

Op vakantie kwam ik een keer een groep Chinese toeristen tegen. Zij fotografeerden elkaar met op de achtergrond de oceaan. Niet zomaar terwijl ze daar stonden, nee, ze sprongen in de lucht en dan maakte de ander een foto op het hoogtepunt van de sprong. Handen in de lucht, benen naar achteren geknikt, big smile en de haren wild fladderend om het hoofd. Extatische vakantiefoto’s. Geen selfie, maar wel het ultieme vakantiegeluk vastgelegd op de foto. IK ben hier en het is hier FANTASTISCH! Een glimlach is niet meer voldoende. Vakantie is extase. Kijk, we zijn bij de oceaan en het was de meest geweldige vakantie ooit! Ik vraag mij af wat er hierna nog komt? Gaan we straks allemaal naar huis met niet meer dan een verzameling extatische selfies en springfoto's?

Zelf fotografeer ik op verschillende manieren. Ik hou van beide vormen van fotografie en na het zien van de springende Chinezen heb ik ook zonder enig bezwaar een week lang springfoto's van mijn kinderen gemaakt. Daar zit ik niet mee. Maar voor mij is fotograferen toch vooral de kunst van het zien. Als ik met de camera bezig ben, dan vraag ik me veel bewuster af wat ik eigenlijk zie. Het leven is vluchtig en de foto maakt het mogelijk om de scene vast te leggen en om even later de foto nog eens goed te bekijken. Dan zie je details die je eerder niet zag. Fotografie als hulpmiddel om beter te kunnen zien. Bewustzijn is bewust zien. De selfie is wat dat betreft een vorm van zelfbewustzijn. Selfiebewustzijn.